Waarom twijfelen we tussen overlegd en overlegd?
De Nederlandse taal kent veel werkwoorden waarvan de voltooide tijd lastig te vervoegen is. Eén van die twijfelgevallen is het werkwoord ‘overleggen’. Het is dan ook niet vreemd dat veel mensen op Google zoeken naar het juiste gebruik: is het overlegd of overlegd? In dit artikel leggen we glashelder uit wat juist is, waarom dat zo is, en hoe je het in de praktijk eenvoudig kunt herkennen en onthouden.
Wat is het voltooid deelwoord van overleggen?
Het juiste voltooid deelwoord van het werkwoord ‘overleggen’ is ‘overlegd’. Dus je zegt bijvoorbeeld: “We hebben met elkaar overlegd over de volgende stap.” Het is niet ‘overlegd’ omdat het anders klinkt of omdat het lekkerder loopt in de zin, maar omdat het volgens de regel van zwakke werkwoorden zo vervoegd hoort te worden.
Waarom is het dan overlegd en niet overlegd?
Het werkwoord ‘overleggen’ is een zwak werkwoord. Bij zwakke werkwoorden vorm je de voltooide tijd door het voorvoegsel ‘ge-’ (of een variant zoals ‘be-’, ‘ver-’, ‘her-’, ‘ont-’, ‘over-’) voor de stam te zetten en daar ‘-d’ of ‘-t’ achter te plakken. Welke van de twee je kiest, hangt af van de laatste letter van de stam. Eindigt die op een medeklinker uit het bekende ’t kofschip (t, k, f, s, ch of p), dan gebruik je een ‘-t’. Zo niet, dan kies je voor ‘-d’.
De stam van ‘overleggen’ is ‘leg’, en de laatste letter daarvan – de ‘g’ – komt niet voor in het ’t kofschip. Daarom kies je voor een ‘-d’: overlegd.
Veelgemaakte fouten met overlegd en overlegd
De fout ‘overlegd’ komt regelmatig voor in gesproken en geschreven taal, met name omdat het woord ‘leggen’ in de stam voorkomt en dat stemt veel mensen tot verwarring. Sommigen denken onterecht dat er een link is met het werkwoord ‘leggen’, waarvan het voltooid deelwoord ‘gelegd’ is, waardoor ze aannemen dat ‘overgelegd’ of ‘overlegd’ juist is.
Controleer jezelf door de stamregel toe te passen en je bewust te zijn van het verschil tussen ‘leggen’ en ‘overleggen’. Hoewel deze werkwoorden verwant lijken, betekenen ze iets geheel anders en kennen ze een verschillende vervoeging.
Hoe onthoud je de juiste vorm?
Een eenvoudige tip om het juist te gebruiken
Probeer bij twijfel de regel van het ’t kofschip toe te passen. Vraag jezelf af wat de stam van het werkwoord is en controleer of de laatste letter daarvan in het rijtje voorkomt. Komt die letter niet in ’t kofschip voor, dan kies je voor ‘-d’, dus: overlegd.
Een andere handige manier is om een synoniem te proberen. Vervang ‘overleggen’ bijvoorbeeld door ‘bespreken’ in de zin. Als je kunt zeggen “We hebben het besproken”, dan kun je met ‘overleggen’ zeggen: “We hebben het overlegd.”
Snel het verschil herkennen en nooit meer twijfelen
De volgende keer dat je twijfelt tussen overlegd of overlegd, herinner dan deze eenvoudige stelregel: kijk naar de laatste letter van de stam, pas de kofschip-regel toe en vertrouw op je taalinzicht. De spellingscontrole van bijvoorbeeld Microsoft Word herkent vaak dit soort fouten ook, maar het is beter om de regel zelf te kennen, zodat je altijd zeker bent van je Nederlandse schrijfvaardigheid.