Waarom de verwarring tussen 'word' en 'wordt' zo vaak voorkomt
Veel mensen twijfelen bij het schrijven van een zin of ze 'word' of 'wordt' moeten gebruiken. Dat is helemaal niet gek, want beide vormen lijken sterk op elkaar en klinken ook nog eens hetzelfde. Toch zit er een duidelijk verschil tussen deze twee werkwoordsvormen van het werkwoord 'worden'. Door het verschil goed te begrijpen, kun je voortaan zonder twijfel de juiste keuze maken.
Wanneer gebruik je 'word'?
'Word' zonder t gebruik je als het onderwerp van de zin 'ik' is. In het Nederlands vervoegen we werkwoorden in de tegenwoordige tijd anders afhankelijk van het onderwerp. Voor de eerste persoon enkelvoud, dus 'ik', eindigt het werkwoord meestal niet op een t. Een voorbeeld:
Ik word morgen 30 jaar.
Hier is 'ik' het onderwerp, en dus gebruik je 'word'. Let er ook op dat je dit alleen in de tegenwoordige tijd doet. In de verleden tijd verandert het namelijk naar 'werd'.
Wanneer gebruik je 'wordt'?
'Wordt' met een t gebruik je bij de derde persoon enkelvoud: hij, zij of het. In deze zinsconstructies volgt er wél een t achter het werkwoord. Bijvoorbeeld:
Hij wordt volgende week geopereerd.
Of:
Zij wordt later opgehaald.
Ook wanneer het onderwerp is weggelaten, zoals in gebiedende zinnen of passieve constructies, kan 'wordt' kloppen. Een voorbeeld is:
Er wordt gelachen om het grapje.
Een handige truc om het verschil te onthouden
Een handige manier om te controleren of je 'word' of 'wordt' moet gebruiken, is door de zin in de verleden tijd te zetten. Kom je uit op 'werd'? Dan zit je goed. Vervang bijvoorbeeld:
Hij wordt vader. → Hij werd vader. Klopt, dus het is 'wordt'.
Ik word moe. → Ik werd moe. Klopt, dus het is 'word'.
Op deze manier controleer je snel of je het goed hebt geschreven.
Veelgemaakte fouten en hoe je ze voorkomt
Een veelgemaakte fout is het gebruiken van 'wordt' bij 'ik'. Dat komt doordat veel andere werkwoorden bij 'ik' ook op een t eindigen, zoals 'loop' of 'doe'. Maar bij 'worden' is er een uitzondering en krijg je dus 'ik word'. Zorg ervoor dat je dit verschil goed onthoudt en controleer je zinnen indien nodig met de verleden tijd test.
Extra tip voor spellingscontrole
Als je twijfelt over de juiste spelling, gebruik dan gerust een online spellingschecker of zet de zin hardop voor jezelf. Vaak hoor je dan sneller of iets goed of fout klinkt. En weet je het nog steeds niet zeker? Denk dan aan het trucje met de verleden tijd of controleer het via een betrouwbare taalsite.
Blijf oefenen en word zekerder van je spelling
De verwarring tussen 'word' en 'wordt' is een klassieke, maar met oefening en de juiste trucjes kun je deze fout makkelijk voorkomen. Blijf jezelf uitdagen en oefenen, bijvoorbeeld door vaker korte teksten te schrijven of werkwoorden te vervoegen. Zo word jij beter in Nederlands en wordt spelingsfouten maken steeds zeldzamer!